Mentale Werkdruk in de Woonbegeleiding

6 augustus 2021

Mentale Werkdruk in de Woonbegeleiding

“Bijna veertig procent van de mensen met een verzorgend beroep kampt met een combinatie van fysiek zwaar werk en een hoge werkdruk. Dit blijkt uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek  (CBS)”  –  bron zorgvisie.

Zorg in het algemeen hebben we vroeg of laat allemaal nodig: denk maar aan kleine ongelukken zoals die zich kunnen voor doen in en rond het huis of sport blessures. Als we ouder worden komen daar ouderdomsziektes bij en/of versleten gewrichten. Bij deze zorg heef iedereen wel een beeld.

Ik wil het vandaag hebben over mentale werkdruk in de woonbegeleiding.

Woonbegeleiding is bedoeld voor mensen die niet “zelfredzaam” zijn of kunnen meedoen in de samenleving omdat zij een “beperking” hebben, en geen of onvoldoende mogelijkheden hebben om dit op te lossen. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voorziet in deze problematiek. In de woonbegeleiding is het fysieke aspect in het werk minder aanwezig, maar daarentegen het mentale aspect des te meer. Neem het voorbeeld van Roos.

Roos is een vrouw van 28 die vanaf haar 12de jaar met het etiket “verstandelijk gehandicapt” in een wooninstelling in Amsterdam verblijft. Deze instelling moet elk jaar de Wmo voor deze cliënt aanvragen. Vanaf 1 januari 2022 mag deze instelling geen Wmo cliënte meer huisvesten, en de begeleiding van Roos is betrokken bij dit lot. Tot dat er een passende oplossing komt voor deze cliënt, verkeert iedereen in onzekerheid.

Deze permanente onzekerheid zorgt voor veel spanning op de groep waar Roos woont. Er zijn immers meerdere cliënte die hetzelfde lot beschoren zijn. Op alle vragen die Roos heeft, kan de begeleiding geen fatsoenlijk antwoord geven. Het komt er op neer dat Roos op zichzelf is aangewezen en dat is natuurlijk nou net niet de bedoeling van begeleid wonen. Als Roos de wooninstelling moet verlaten is zij aangewezen op sociale huisvesting, en krijgt zij ondanks haar beperking geen urgentie bewijs, tenzij  zij dakloos zou zijn. Maar welke professionele zorg-medewerker zou haar eerst op straat zetten? Eentje zonder geweten?

De mentale werkdruk van de begeleiding bij het voorbeeld van Roos zit hem dan ook in de bureaucratie, en de groeiende doelgroep waar Roos in valt. Daar komt nog bij dat gekwalificeerd personeel voor dit werk steeds moeilijker te vinden is. De doorloop van begeleiders is hoog, en dit betekent dat ervaren begeleiders steeds opnieuw nieuwe medewerkers moeten inwerken. Elke cliënt heeft zijn eigen complexe problematiek waardoor de begeleiding geen dag hetzelfde is.

Het is natuurlijk persoonlijk of deze mentale werkdruk als hoog wordt ervaren, maar een ding staat volgens mij vast; werken met deze cliënten, vergt veel extra werk, energie, spanning en zorg, zowel fysiek als mentaal.  Hoe professioneel je ook bent, dit soort werk zorgt voor een intense band tussen verzorger en verzorgde, en het ervaren van veel persoonlijke verantwoordelijkheid – dit draag je altijd met je mee, ook als je s’avond thuis komt.

Bestuurslid Sebastiaan Matthew