Aanstaande donderdag zijn de Europese verkiezingen. Over het belang van Europa bestaat geen twijfel, samen sta je sterker. In de strijd tegen criminaliteit, de strijd voor een beter milieu en een beter klimaat en als economisch blok. Toch bestaat er veel scepsis over de Europese Unie, ofwel “Brussel”. De benaming Brussel duidt al enigszins op het probleem. Hoewel voor ons Brussel niet ver weg is, geeft de benaming wel aan hoe ver het Europees parlement en de commissies van de bevolking af staan. Ik zou dan ook willen dat we de EU hervormen naar een meer directere democratie.
Misschien is dat een raar statement om te maken in een tijd waarin de Brexit haar brokstukken achterlaat. En het Oekraïne referendum ook niet echt een voorbeeld is gebleken van democratie. In allebei de gevallen is het gewoon een kwestie geweest van dat de grootste schreeuwer wint.
Het probleem van de EU is dus dat burgers geen inspraak in het beleid hebben. Hoewel de doelen van de Unie misschien vanzelfsprekend zijn; meer gelijke rechten, een beter klimaat, minder criminaliteit, etc., staat de aanpak mijlenver van de burgers vandaan. Natuurlijk boekt de Unie succes waar iedereen wat aan heeft, zoals het niet duurder gebruik van 4G binnen de unie en ook de monopolies van de grote techbedrijven worden aangepakt. Toch blijft de scepsis.
Martin Sommer beschrijft in zijn Van Oldenbarneveldt-lezing het gevaar van de doelen die een overheid stelt en daarmee niets ontziend te burger buitensluit, en dus zo de democratie ondermijnt. Hij haalt daarbij de Vrijheidsdenker Isaiah Berlin aan en beschrijft hoe positieve vrijheid kan leiden tot politiek met een vastgesteld doel. In naam van deze vrijheid worden burgers gekleineerd en een richting op gedwongen, ongeacht hun bezwaren. In mijn ogen doet Sommer hier de positieve vrijheid tekort.
Laten we kijken naar een andere vrijheidsfilosoof, John Dewey, wiens ideeën werden gevormd in een tijd waarin het Amerikaans grootkapitaal effectief alle vrijheid voor anderen verkleinde. Dewey beargumenteerde dat in een democratie iedere burger gelijke mogelijkheden moest hebben tot volledige ontwikkeling. Deze positieve vrijheid noemde hij Effectieve Vrijheid. Dit betekende geen gelijkheid in absolute zin, maar wel dat iedereen de middelen moet krijgen tot zelf-realisering. Zie het als een teamsport waarin burgers naar hetzelfde doel toewerken. Het spel vereist zowel de ontwikkeling van gedeelde vaardigheden als gespecialiseerde vaardigheden. En de wens om deze talenten samen te coördineren voor hetzelfde doel. Het mooie aan Effectieve vrijheid is dat burgers zelf moeten beslissen wat ze willen en dat niet de politiek dat invult zoals Sommer dat beschrijft. Hierbij zou ik dus willen betogen in de geest van Dewey dat positieve vrijheid juist leidt tot een krachtige democratie in plaats van tot invulpolitiek en gedwongen opvattingen.
Onze Denker des Vaderlands Daan Roovers denkt ook actief na over een directere democratie. Zo haalt zij het referendum in Ierland over abortus erbij, waarbij 100 burgers werden gevraagd om erover na te denken en een voorstel in te dienen. Zij zegt daarbij ook: “De politieke meningsvorming kan niet langer worden uitbesteed aan degenen met de grootste mond. Het politieke gesprek moet weer deel worden van ons leven.”
Dat is wat mij betreft ook waar de PvdA een rol moet spelen. Als sociaaldemocraten moeten we Europa niet alleen socialer maken, maar ook democratischer.