Door op 29 juni 2016

Tijdelijk of permanent, traditioneel of experiment?

De afgelopen maanden stond op de kop van het Java-eiland het ‘dorpje’ FabCity. Het initiatief van Pakhuis de Zwijger en het Nederlands EU-voorzitterschap herbergde tal van innovatieve projecten, voorbeelden van circulaire, duurzame en flexibele oplossingen voor het (nieuwe) wonen in de stad. Er werd ook met studenten uit heel Europa gewerkt aan nieuwe ideeën voor dagelijkse opgaven in de stad.
Interessant vond ik de grote belangstelling voor allerlei kleinere en nog kleinere slim ingedeelde en vaak ook heel aantrekkelijke en makkelijk verplaatsbare huisjes. Meestal maken we vooral onderscheid in tijdelijke of permanente woningen en denken we bij tijdelijk nog vaak aan de studentencontainers. Inmiddels zijn op allerlei plekken tijdelijke complexen verrezen voor studenten die in kwaliteit niet onderdoen voor permanente bouw en ook langer dan 10 jaar (maximale tijdelijke periode) mogen blijven staan omdat ze ook voldoen aan de eisen van permanente bouw. De studentencomplexen zoals bijvoorbeeld aan de Joan Muyskenweg zullen echter over een jaar of 15 weer plaatsmaken voor iets nieuws. Of dat heel erg duurzaam is is de vraag, maar men heeft een manier gevonden om ’tijdelijk’ flink veel woonruimte toe te voegen, zonder de knellende beperking van maximaal 10 jaar exploitatie wat vaak net te kort is.
Een wel duurzaam en ook stapelbaar woonconcept van Finch dat ook op FabCity stond (levendsduur 50 jaar, daarna recyclebaar want van hout, mooi en makkelijk verplaatsbaar) voldoet ook aan de eisen van permanente bouw, het bouwbesluit. Het eigenaardige is alleen dat als je die woningen na 8, 12 of 15 jaar ergens anders zou willen neerzetten – want als verplaatsen makkelijk is, waarom zouden we dan focussen op 10 jaar op 1 plek – ze dan opnieuw aan de dan geldende eisen van het bouwbesluit moet voldoen. Dat is toch vreemd en stimuleert het anders denken over wonen en permanente tijdelijkheid en slim doorschuiven naar nieuwe woongebieden niet.
In Amsterdam Oost doen we graag aan experimenten en pilots en kijken we ook of je door slimme oplossingen te verzinnen dingen waar de hele buurt iets aan heeft en waar je dagelijkse problemen mee oplost toch mogelijk kunt maken. Zo is er in Amsteldorp door bewoners en professionals samen met twee woningcorporaties een manier bedacht om naast de reguliere woningruil en bestaande regelingen om naar een benedenwoning te kunnen verhuizen als je de trap niet meer opkomt slim te ruilen in de eigen buurt. Ik ben daar voor. Laten we dat proberen en uitvinden of het werkt en wat de voor- en nadelen zijn. Zijn de nadelen groter dan de voordelen dan stop je er weer mee. Experimenteren en soms regels weloverwogen terzijde schuiven doe je niet zomaar. Er blijft altijd de plicht om individuele belangen en het algemeen belang te wegen en je moet altijd goed kunnen uitleggen wat je doet. Daar gaat het ook nog wel eens mis. Het moet voor iedereen begrijpelijk zijn, zeker als je iets nieuws gaat doen.
Een systeemwereld van regels en wetgeving is buitengewoon nuttig, ordent onze samenleving en biedt houvast. We mogen trots zijn op onze vaak goede wet- en regelgeving. De systeemwereld is er echter wel in dienst van de leefwereld en niet andersom. De leefwereld verandert soms snel en de wensen van mensen, bijvoorbeeld op het gebied van wonen en de verhouding tussen zekerheid en rechten enerzijds en flexibiliteit en snelheid anderzijds, worden steeds diverser. Maatwerk leveren binnen de regelgeving is, bijvoorbeeld bij het vlottrekken van bouwprojecten en het stimuleren van nieuwe vormen van samenwerking in de buurt, al jaren de standaard. Bij nieuwe ideeën en initiatieven kijken we in Oost of je de hoeveelheid ‘systeemwereld’ die je nodig hebt kunt minimaliseren en in ieder geval doseren. Vaak blijkt er dan al heel veel mogelijk binnen de huidige wet- en regelgeving. Laten we nieuwe vormen van wonen, nieuwe vormen van dienstverlening georganiseerd door bewoners zelf in plaats van grote organisaties en oplossingen voor alledaagse problemen in onze straat of op school die we in eerste instantie een beetje gek vinden omarmen en met een open mind bekijken.